Elk jaar zien we in de media spectaculaire beelden van windhozen: allesverslindende slurfvormige draaikolken die onderaan een donderwolk
bengelen en alles opzuigen en verderop weer uitbraken.
Ook in eigen land wordt te pas en te onpas het woord 'windhoos' gebruikt. Daarom wil ik eerst een misverstand uit de wereld helpen.
Als er windschade is na een zwaar onweer, is dat lang niet altijd het gevolg van een windhoos. In veel gevallen zorgen
valwinden (downbursts)
voor de schade.
Bij een windhoos of tornado gaat het om een kolom lucht die snel rondwervelt en waarin zich grote drukverschillen voordoen. Zo ontstaat een soort draaikolk
met een grote opwaartse kracht. De windhoos wordt meestal zichtbaar omdat hij (net als de onweerswolk waar hij onder hangt) bestaat uit fijne waterdruppels.
In de windhoos kan de windsnelheid oplopen tot 150 à 200 km/h. Soms zelfs nog meer: er zijn zelfs waarnemingen tot 500 km/h (Oklahoma City). De windhoos beweegt zich grillig over het landschap,
maakt ongelooflijk veel lawaai
en laat in de ergste gevallen een spoor van
vernieling achter.
Dat schadespoor van een tornado is zichtbaar als een smal lint van enkele meter tot enkele tientallen meter breed en
soms kilometers lang. Vaak duurt een windhoos maar luttele seconden en raakt hij maar even de grond.
Windhozen ontstaan bij
onweerswolken. De atmosfeer moet heel
vochtig
zijn. Er moet in de onweerswolk een zeer groot
vertikaal temperatuurcontrast aanwezig zijn.
Bovendien moet de
windrichting
in de onweerswolk veranderen met de hoogte (zgn.
windschering). En op grote hoogte moet het krachtig
waaien.
Maar
waar precies de windhoos zal toeslaan, kan niet voorspeld worden.
Meestal zien we met de huidige
fijnmazige
computermodellen
dat aan alle voorwaarden voor het ontstaan van een windhoos voldaan is. In dat geval wordt er
gewaarschuwd voor onweer, met kans op lokaal hevige rukwinden. Maar nauwkeuriger dan dat kunnen we niet zijn.
Voor de periode 1880-1940 heeft het K.M.I. weet van 51 windhozen.
Vele windhozen gaan onopgemerkt voorbij omdat er geen waarnemers in de buurt zijn.
Maar af en toe haalt er eentje het nieuws.
Zeker nu passionele weeramateurs bij naderend onweer gaan "chasen" (actief op zoek gaan naar windhozen en honderden kilometer
afleggen in de hoop een glimp op te vangen van het fenomeen), worden er ook in ons land af en toe windhozen gesignaleerd. Daardoor hebben we nu een beter idee van de frequentie. Men schat dat er in België gemiddeld vijf tot tien windhozen per jaar zijn.
De meest catastrofale windhoos van de laatste decennia in België was die van Oostmalle op 25 juni 1967. De kerk stortte in, honderden
woningen raakten zwaar beschadigd. Als bij wonder
vielen er in Westmalle geen dodelijke slachtoffers. De tornado had tevoren al lelijk huisgehouden
in Dikkebus en Boezinge (West-Vlaanderen) en raasde verder richting Nederland (Chaam en Tricht), waar de tornado wél
dood en vernieling zaaide.
Een andere verwoestende tornado was die van 20 september 1982 in het Waalse dorp Léglise. Recente windhozen waren er in Beauring (19 juni 2021), Houffalize (27 juni 2021) en Onze-Lieve-Vrouw-Waver (3 januari 2024).
Een windhoos boven water wordt een
waterhoos genoemd.