Slaat het weer op hol?


In de lente van 2013 werd het plots koud. De gemiddelde maandtemperatuur voor maart 2013 was 3,0 graden, terwijl de normale waarde voor maart 6,8 graden bedraagt. Maart 2013 telde 18 vorstdagen, dat zijn dagen waarop de minimumtemperatuur negatief was. Er waren ook twee late ijsdagen, dagen waarop het de hele dag is blijven vriezen. Er waren in maart 2013 in totaal 11 sneeuwdagen.


Veel mensen vroegen zich af of dergelijke kou wel te rijmen viel met het broeikaseffect. "Ging alles niet warmer worden?", was een veelgehoorde vraag. En in de media verschenen er prompt berichten dat het weer nu definitief op hol was geslagen. "Vanaf nu krijgen we enkel nog extreem weer", klonk het. Er werd al meteen een prognose aan toegevoegd voor een extreem warme zomer. Of een extreem koude.


Nu scoort het woord "extreem" altijd goed in de media. Uitdrukkingen als "nooit gezien" en "van bijbelse omvang" zijn altijd goed voor extra aandacht. Aan de andere kant is er natuurlijk de dreiging van het opwarmende klimaat. We weten dat we met zijn allen niet zo lief zijn voor de aarde.



DE SMELTENDE NOORDPOOL ALS MOGELIJKE VERKLARING?


Zoals wel vaker ligt de waarheid ergens in het midden. De gevolgen van de wereldwijde opwarming zijn ontegensprekelijk het meest zichtbaar aan de Noordpool. Daar is het zee-ijs de voorbije decennia snel geslonken. In plaats van een ijsvlakte die heel veel licht en warmte weerkaatst, kwam er water dat veel meer warmte kan opslorpen.


Hierdoor veranderen de weerpatronen boven de Noordpool. Vroeger raakte de koude lucht geassocieerd aan de Noordpool niet tot bij ons. In West-Europa overheersen immers de westelijke winden en die brengen zachte en vochtige oceaanlucht naar onze streken. We merken nu dat de westcirculatie soms minder sterk is en dat er (door de krimpende poolkap?) af en toe een tendens is naar oostelijke tot noordoostelijke luchtstromingen. En die voeren natuurlijk veel koudere landlucht naar België.


Het verhaal is natuurlijk niet zo simpel. Zo is het niet duidelijk waarom we dan in het verleden wél strengere winters kregen, op een moment dat de noordpoolkap nog niet geslonken was. De strengste winter van de afgelopen 200 jaar was die van 1962-1963. In de 19e eeuw waren onze winters veel strenger dan nu. Maart 2013 staat op een onopvallende negentiende plaats van koudste maartmaanden in Ukkel sinds het begin van de waarnemingen in 1833.


Er zijn bovendien veel meer parameters die een invloed hebben op de weercondities. Oceaanstromingen zijn nog altijd slecht begrepen.

Hoe moeten we fenomenen als El Niño en La Niña verklaren?

We weten nog altijd niet goed hoe de wolkenvorming op de verschillende niveaus in de atmosfeer het weer bepaalt.


Soms ontdekken we nieuwe, onverwachte fenomenen. Sinds enkele jaren kennen we bijvoorbeeld de Sudden Stratospheric Warming, kortweg SSW. Op enkele dagen tijd wordt het op een hoogte van 25 km boven de Noordpool plots 50 graden warmer. Waarom is dat? Wat zijn de gevolgen op ons weer?



NIET TE SNEL VAN STAPEL LOPEN


Ik denk dat het fout is om alles op een hoopje te gooien en te orakelen dat vanaf nu het weer zal doldraaien. Uit de geschiedenis van het weer weten we dat ook in het verleden het weer dikwijls heel vreemd deed. Wie kijkt in de geschiedenis van het weer, zal zien dat het weer in België altijd al extreme kantjes heeft gehad. We houden er trouwens een hele resem weerspreuken aan over.

De stormen in 1990
De tornado van Oostmalle op 25 juni 1967
De grote watersnood van 31 januari en 1 februari 1953
Het koude jaar 1879
De waterbom van 14 en 15 juli 2021 in Wallonië
Het ontstaan van de Westerschelde (1014 en 1134)
Van 6 augustus tot en met 12 augustus 2020 de warmste week ooit in ons land
De rampzalige droogte van 1921
De overstromingen van 1926
De ongelooflijke koude van februari 1956
De hitte van 2003 of 1947 of 1911
De ijzel van 1979
De storm van 1287 die de Zuiderzee deed ontstaan
De bos- en heidebranden van 1976
De waanzinnige hitte van 25 juli 2019
De dodelijke mist van 1930
Het jaar 1816, het jaar zonder zomer
Enzovoort...


Het is niet makkelijk om extreem weer en zijn impact op de samenleving te kwantificeren. Vroeger waren er immers geen media om te berichten over allerlei weergerelateerde rampen. Vroeger waren er veel minder mensen op de wereld, mensen die dan ook nog eens veel meer verspreid leefden over de aardbol.

Tegenwoordig zijn we met velen en wonen we veel geconcentreerder in allerlei betonsteden dichtbij het water. Extreem weer zal dus sowieso meer slachtoffers maken dan pakweg 100 jaar geleden. En de media zullen er veel meer en veel accurater over berichten.


Het is niet mogelijk om een individuele weergril met zekerheid te koppelen aan het veranderende klimaat. Maar wetenschappers tonen met zgn. "klimaatattributie" aan dat hittegolven en zeer hoge temperaturen nu veel vaker voorkomen dan 100 jaar geleden. En dat is een duidelijk bewijs dat de klimaatverandering een feit is.


Eén van de grote gevaren van de klimaatwijzigingen ligt in de stijgende zeespiegel. Het staat als een paal boven water (sic) dat het gemiddelde zeeniveau stijgt. Wij in de Lage Landen weten wat het is om te strijden tegen de zee. Er zijn andere dichtbevolkte streken in de wereld waar het systeem van dijken en waterkeringsmuren niet zo goed is uitgebouwd.


De snelle klimaatverandering zorgt bovendien voor veel minder biodiversiteit.




Nog andere vragen?
Statistieken:
Online: 32
Vandaag: 809
Laatste week: 9816
Pagina's: 38782888
sinds 15 aug 2010